Een waardevermindering op een schuldvordering kan fiscaal gezien slechts wanneer voldaan is aan enkele voorwaarden. Zo moeten de verliezen scherp omschreven zijn en de verliezen moeten waarschijnlijk zijn. De fiscus interpreteert de wet altijd net iets strenger en vindt dat de waardeverminderingen slechts fiscaal aanvaardbaar zijn wanneer het zeker is dat de schulden niet meer betaald zullen worden. Het hof van Cassatie (15 december 2011) is het hier gelukkig niet mee eens, de wet bepaald immers duidelijk dat een waardevermindering kan geboekt worden in het jaar dat de verliezen waarschijnlijk zijn geworden[1].