Gerechtelijk akkoord wordt opgeheven, gerechtelijke reorganisatie doet zijn intrede
- On 16/03/2009
Het gerechtelijk akkoord, dat tot doel had om ondernemingen die zich in moeilijkheden bevonden er bovenop te helpen, heeft nooit echt veel succes gehad. De wetgever was dan ook al lang van plan om deze te hervormen. Met de wet van 31 januari 2009 – die ondertussen in werking getreden is op 1 april 2009 – is het dan eindelijk zover. Het gerechtelijk akkoord wordt opgeheven en er worden nieuwe procedures geïntroduceerd: het buitengerechtelijk minnelijk akkoord en de gerechtelijke reorganisatie.
De wet betreffende de continuïteit der ondernemingen introduceert twee procedures: Een buitengerechtelijke procedure en een gerechtelijke procedure. Met het buitengerechtelijk “minnelijk akkoord” is het mogelijk om met twee of meerdere schuldeisers een schuldenregeling uit te werken zonder dat de overige schuldeisers daarmee moeten worden betrokken. De inhoud ervan kan door de partijen vrij worden bepaald, maar derden, zoals de overige schuldeisers, zijn niet gebonden door het akkoord. Indien het akkoord echter duidelijk vermeld dat het afgesloten wordt om de onderneming te reorganiseren of haar financieel gezond te maken, dan zal het akkoord toch tegenstelbaar zijn bij een later faillissement, terwijl de inhoud een geheim zal blijven voor derden.
Het gerechtelijk akkoord wordt daarnaast vervangen door de “gerechtelijke reorganisatie”. Deze procedure, die kan worden gestart van zodra de continuïteit van de onderneming (onmiddellijk of op termijn) bedreigd is, kan worden verkregen om 1 van de volgende drie redenen:
- om een minnelijk akkoord te bereiken
- om tot een akkoord te komen over een reorganisatieplan
- met het oog op de overname van het bedrijf door een derde
Er is wel een beperking: iemand die minder dan drie jaar geleden reeds een gerechtelijke reorganisatie heeft verkregen zal deze procedure enkel kunnen starten met het oog op de overname van het bedrijf door een derde.
Bron: Wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen