Kerkstraat 106 9050 Gentbrugge
info@refibo.be
+32 9 223 31 54
ma-vr: 9:00-13:00, 13:30-17:00
Kan u ook genieten van een dividenduitkering aan 15% onder de VVPR-bis regeling?

Kan u ook genieten van een dividenduitkering aan 15% onder de VVPR-bis regeling?

  • On 14/01/2022

De uitkering van dividend aan de aandeelhouders is onderworpen aan roerende voorheffing. Normaliter bedraagt deze roerende voorheffing 30%. Bij grote bedragen aan dividenduitkering, loopt de roerende voorheffing bijgevolg al snel op. Ook de wetgever besefte dit en wou het ondernemerschap stimuleren. Daarom werd een gunstregeling voor kleine vennootschappen uitgewerkt waardoor een verlaagde roerende voorheffing van toepassing is. Maar welke impact heeft het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen op deze VVPR-bisregeling?

Inhoud. Een vennootschap die winst maakt, kan deze na vennootschapsbelasting uitkeren aan de aandeelhouders of vennoten (mits voldaan is aan de voorwaarden van dividenduitkering [1]). Op het bedrag dat als dividend wordt uitgekeerd is in principe een roerende voorheffing van 30% verschuldigd.

Bij een dividenduitkering van bijvoorbeeld 100.000 euro is dus 30.000 euro roerende voorheffing verschuldigd. Hierdoor ligt het netto-dividend natuurlijk een stuk lager, wat een struikelblok kan vormen voor dividenduitkering binnen een vennootschap.

Ook de wetgever besefte dit en heeft reeds in 2013 een gunstregime voor kleine vennootschappen uitgewerkt, ook wel de VVPR-bis regeling genoemd. Deze gunstregeling maakt het voor kleine vennootschappen (mits ze voldoen aan een aantal voorwaarden) mogelijk om dividenden uit te keren aan een verlaagd tarief van 20% of 15%. Dit is aanzienlijk minder dan het standaardtarief van 30%.

Voorwaarden. Opdat de VVPR-bis regeling kan worden toegepast, moet voldaan zijn aan 6 voorwaarden:

         1. Nieuwe aandelen op naam.

De aandelen waaraan een dividenduitkering is gekoppeld, moeten nieuwe aandelen op naam zijn. Gedematerialiseerde en preferente aandelen komen niet in aanmerking.

         2. De aandelen zijn gecreëerd vanaf 1 juli 2013.

Er moet sprake zijn van aandelen van een nieuwe vennootschap of aandelen die in een bestaande vennootschap in het kader van een kapitaalverhoging worden gecreëerd.

         3. De aandelen dienen in geld volstort te zijn.

Opdat aan de derde voorwaarde voldaan zou zijn, moet er sprake zijn van kapitaal,  vertegenwoordigd door de aandelen, dat daadwerkelijk is betaald. De volstorting van het kapitaal dient niet dadelijk te gebeuren, maar dient pas te gebeuren uiterlijk op de algemene vergadering die beslist tot dividenduitkering aan het verlaagde tarief.

         4. De vennootschap moet een kleine vennootschap [2] zijn in het jaar van uitgifte van de nieuwe aandelen. Als uw onderneming op het ogenblik van de latere dividenduitkering geëvolueerd is naar een grote onderneming dan zal het 15%-tarief van toepassing blijven.

         5. De aandelen moeten ononderbroken in volle eigendom van de aandeelhouder zijn.

Het gunstregime van 20% of 15% vervalt, behoudens een aantal uitzonderingen, als de aandelen alsnog worden overgedragen.

         6. Het respecteren van een wachtperiode.

Het voordeel van het 20%-tarief geldt enkel voor de dividenden toegekend in de winstverdeling van het tweede boekjaar volgende op dat van de inbreng. Indien de dividenduitkering wordt uitgesteld tot het derde boekjaar na inbreng, geldt het tarief van 15%.
Ook reserves en overgedragen winsten van het vorige boekjaar die als dividend worden uitgekeerd, komen in aanmerking voor de gunstregeling.

Voorbeeld. Er wordt een kleine vennootschap opgericht op 3 maart 2020 waarbij het boekjaar loopt van 1 januari tot 31 december. Op de algemene vergadering van juni 2021 wordt beslist om voor het boekjaar 2020 een dividenduitkering te doen. Deze dividenduitkering zal onderworpen zijn aan 30% roerende voorheffing. Hetzelfde geldt voor een dividenduitkering op de algemene vergadering van juni 2022, over het boekjaar 2021.

Echter, bij een beslissing tot dividenduitkering op de algemene vergadering van juni 2023 over boekjaar 2022 kan (mits voldaan aan de andere voorwaarden) het gunstregime van 20% roerende voorheffing wel worden toegepast.  Het is dan immers het tweede jaar na het jaar van oprichting van de vennootschap.

Als er in juni 2024, over boekjaar 2023, wordt beslist tot een dividenduitkering, zal het tarief van 15% toepasselijk zijn. Dit tarief geldt eveneens voor alle dividenduitkeringen in de daaropvolgende jaren.

VVPR-BIS

Impact van het nieuw wetboek. De invoering van het nieuw WVV zal waarschijnlijk niet aan uw aandacht ontsnapt zijn. Het WVV heeft op het vlak van de VVPR-bis regeling twee belangrijke implicaties.

In eerste instantie is het vereiste het wettelijk minimumkapitaal afgeschaft bij verschillende vennootschappen[3]. Ook de VVPR-bis regeling schrapt deze voorwaarde, waardoor vennootschappen zonder minimumkapitaal ook kunnen genieten van het gunstregime.

Het tweede heeft betrekking op de volstortingsplicht van de aandelen. Deze voorwaarde blijft behouden binnen de VVPR-bis regeling. Als een aandeelhouder wil genieten van het voordelig tarief in de roerende voorheffing, zal deze gehouden zijn om het kapitaal verbonden aan de aandelen alsnog te volstorten.

Meer info. Refibo bv helpt u graag bij vragen omtrent dit onderwerp.  

U kan ons steeds contacteren op het nummer +32 (0) 9 223 31 54 of het volgend mailadres: studiedienst@refibo.be


[1] Meer hierover in het nieuwsje ‘Mag mijn vennootschap dividend uitkeren aan de aandeelhouders’ verschenen in de nieuwsbrief van juni 2019 en gepubliceerd op onze website (https://www.refibo.be/mag-mijn-vennootschap-dividend-uitkeren-aan-de-aandeelhouders/).

[2]Overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in artikel 1:24 WVV.

[3] Meer hierover in het nieuwsje ‘Wat met het kapitaal van mijn bvba’ verschenen in de nieuwsbrief van april 2019 en gepubliceerd op onze website (https://www.refibo.be/wat-met-het-kapitaal-van-mijn-bvba/).