Kerkstraat 106 9050 Gentbrugge
info@refibo.be
+32 9 223 31 54
ma-vr: 9:00-13:00, 13:30-17:00

Privégebruik bedrijfswagen recent minder voordelig

Privégebruik bedrijfswagen recent minder voordelig

  • On 06/07/2017

Als bedrijfsleider of werknemer kan u een wagen en tankaart van uw vennootschap-werkgever ontvangen. De vennootschap heeft de keuze om al dan niet naast de brandstofkosten voor beroepsgebruik ook deze voor het privégebruik te bekostigen. Vennootschappen die het privégebruik ten laste nemen, moeten nu 40 % i.p.v. 17 % van het voordeel van alle aard opnemen in de verworpen uitgaven. Hoe kan u deze verhoging vermijden?

Beroepskosten en verworpen uitgaven. In principe kunnen uitgaven gemaakt om een beroepsactiviteit uit te oefenen, worden ingebracht. Echter, voor bepaalde kosten wordt bepaald dat zij niet of slechts gedeeltelijk in mindering mogen worden gebracht van het behaalde resultaat om de belastbare basis van de onderneming te bepalen. Zo kunnen autokosten bijvoorbeeld niet volledig worden ingebracht.

Autokosten. Autokosten (andere dan brandstof, financiering, gsm en handsfree kit) kunnen slechts in functie van de CO2-uitstoot van de wagen worden ingebracht. De inbreng varieert van 50 % tot 120 %. Brandstofkosten zijn slechts voor 75 % aftrekbaar. Het gedeelte van de autokosten dat niet kan worden ingebracht, moet in de aangifte van de vennootschapsbelasting opgenomen worden als verworpen uitgave.

Voordeel van alle aard. Een voordeel van alle aard (afgekort, VAA), zoals een bedrijfswagen, is een voordeel dat een werkgever (onderneming) gratis of tegen een lage vergoeding aan haar bedrijfsleider(s) (en  werknemer(s)) toekent. Dit voordeel wordt aanzien als beroepsinkomen. De bedrijfsleiders en werknemers zullen met andere woorden belastingen moeten betalen op het bedrag dat overeenstemt met de waarde van het VAA [1].

Verworpen uitgaven VAA. Als een vennootschap het VAA toekent, moet ze daarenboven nog 17 % of 40 % opnemen in haar verworpen uitgaven. De belastingen op de bedrijfswagen worden met andere woorden zowel door de bedrijfsleiders/werknemers als de ondernemingen gedragen.

17 of 40 %? Het tarief van 17 % [2] kan sinds 2017 uitsluitend nog worden toegepast wanneer de vennootschap enkel de brandstofkosten van het beroepsverbruik ten laste neemt.

Wanneer de vennootschap de kosten van het persoonlijk gebruik van het voertuig eveneens, geheel of gedeeltelijk, betaalt, dient er 40 % [3] van deze kosten te worden opgenomen als verworpen uitgaven [4].

Formaliteiten. Om vast te kunnen stellen of een vennootschap al dan niet tussenkomt in de brandstofkosten van het privégebruik van de werknemer of de bedrijfsleider, kan een bijzondere vermelding in een overeenkomst met de vennootschap worden opgenomen of een “car policy” worden opgemaakt.  Een sub rekening van de kostenrekening 61 “diensten en diverse goederen”, waarop brandstofkosten afzonderlijk worden geboekt, kan eveneens als indicatie dienen om het juiste tarief vast te kunnen stellen.

Indien er aan de hand van bovenvermelde instrumenten geen uitsluitsel kan gegeven worden of indien deze middelen niet voorhanden zijn, kan het bijhouden van een rittenadministratie of het toepassen van een forfait ook soelaas bieden.

REFIBO. Refibo helpt u graag bij een correcte praktische uitwerking van uw rittenadministratie, het toepassen van een forfait, het opstellen van een car policy, etc. U kan ons steeds telefonisch of per e-mail contacteren.

Vanaf 2017. De nieuwe regels van de verworpen uitgaven inzake autokosten, meer bepaald met betrekking tot het persoonlijk gebruik van een voertuig, zijn van toepassing op de kosten die door de vennootschap zijn gedaan of gedragen vanaf 1 januari 2017, ongeacht de datum van inschrijving van het voertuig.


Bronnen:
[1] De berekening van de waarde van het VAA wordt gemaakt op basis van de cataloguswaarde, de ouderdom en de CO2-uitstoot van het betreffende voertuig.
[2] Artikel 198, § 1, 9°, WIB 92.
[3] Artikel 198, § 1, 9°bis, WIB 92.
[4] De tarieven van 17 en 40 % zijn van toepassing op het bedrag zoals bepaald overeenkomstig artikel 36, § 2, eerste tot negende lid, WIB 92.