Btw-vrijstelling voor groepspraktijken
- On 06/07/2017
Oefent u uw beroep uit in een groepspraktijk? Deelt u kosten voor gezamenlijke diensten zoals bijvoorbeeld voor het beheer van het gebouw, de apparatuur en het personeel? Hoe zit de btw-regeling in elkaar voor de kostendelende vereniging?
Doel zelfstandige groepering. Een zelfstandige vereniging is een samenwerkingsverband waarbij bijvoorbeeld vrije beroepsbeoefenaars samen kunnen investeren in het beheer van een praktijkruimte, IT-infrastructuur, etc. Deze samenwerkingsverbanden moeten bestaan uit beroepsbeoefenaars die voor hun activiteiten volledig of gedeeltelijk vrijgesteld zijn van btw (zoals bijvoorbeeld logopedisten, artsen, kinesisten, tandartsen etc.). Dankzij de opzet van een kostendelende vereniging kunnen ook de kosten gemaakt door de groepering zonder btw worden doorgerekend aan haar leden.
“Zelfstandige groepering”. Onder een “zelfstandige groepering van personen” wordt voor de toepassing van de betreffende wetgeving verstaan [1]:
- een vereniging met rechtspersoonlijkheid;
- een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die onder een eigen benaming als afzonderlijke vereniging of groepering tegenover haar leden en derden optreedt.
Wettelijke bepaling btw-vrijstelling. Indien de groepering de diensten aan haar leden vrij wil kunnen stellen van btw, moet zij de voorwaarden uit artikel 44 § 2bis. WBTW vervullen. De huidige regeling is van toepassing sinds 1 juli 2016.
Voorwaarden vrijstelling. Wij sommen graag de 4 voorwaarden voor de btw-vrijstelling op:
1. Activiteiten leden. Als eerste moeten de leden van de groepering regelmatig een activiteit uitoefenen die op grond van artikel 44 is vrijgesteld of waarvoor zij niet belastingplichtig zijn. Het merendeel van de activiteiten van elk lid moet met andere woorden vrijgesteld zijn.
2. Activiteit groepering. De activiteiten van de groepering bestaan in het verrichten van diensten aan haar leden. Deze diensten dienen direct nodig te zijn voor hun vrijgestelde activiteit of voor hun activiteit waarvoor zij niet belastingplichtig zijn. Een dienst is direct nodig indien deze specifiek verbonden is met de vrijgestelde of niet-btw plichtige activiteiten van de leden. Indien diensten worden verschaft die niet direct nodig zijn, moeten deze met btw worden aangerekend.
Indien er diensten zijn die zowel voor de vrijgestelde als voor de btw belaste activiteit van de leden zijn bestemd, wordt de vrijstelling in haar geheel geweigerd. Echter, indien er een opsplitsing gebeurt op de factuur is dit niet het geval.
Indien de groepering ook handelingen verricht aan niet-leden, moet het merendeel van haar handelingen wel verricht worden aan haar leden om deze handelingen zonder btw te mogen aanrekenen. De handelingen aan niet-leden zijn uiteraard niet vrijgesteld van btw.
3. Vergoeding. De aan ieder lid aangerekende vergoeding of retributie vertegenwoordigt enkel de terugbetaling van haar aandeel in de door de groepering gedane gezamenlijke uitgaven. De diensten aan derden moeten ook tegen kostprijs worden aangerekend.
4. Geen concurrentieverstoring. De vrijstelling leidt niet tot concurrentieverstoring. De vereniging mag met andere woorden niet systematisch het maken van winst beogen door het verrichten van diensten aan niet-leden. De concurrentieverstoring mag niet effectief of zelfs niet potentieel zijn. Anderzijds kan er pas sprake zijn van verstoring indien de omvang beduidend is. Indien er sprake is van een mogelijke concurrentieverstoring kan de administratie deze zelf opwerpen of kan een marktdeelnemer een klacht indienen bij de AAFisc.
Registratieverplichting. Bij de aanvang van haar activiteit moet de zelfstandige groepering hiervan aangifte doen. Zij doet dit bij het controlekantoor dat belast is met de belasting over de toegevoegde waarde waaronder zij ressorteert. Deze aangifte dient te gebeuren binnen de maand die volgt op de aanvang van de activiteiten.
De groepering dient bovendien aan datzelfde kantoor een lijst voor te leggen van haar leden alsook van de aard van hun activiteit. In geval van toetreding of vertrek van een lid, bij wijziging van de activiteit van de groepering of van één van haar leden, alsook bij stopzetting van de activiteit, is de groepering ertoe gehouden om het voorgenoemd kantoor daarvan in te lichten binnen de maand die volgt op voormelde gebeurtenis.
Belangrijkste troef van de recente regeling. De huidige regeling maakt het mogelijk voor de kostendelende vereniging om haar vrijstelling te behouden indien zij tevens werkzaamheden verricht voor niet-leden. Voorheen was dit niet mogelijk. Van zodra de vereniging ook voor niet-leden diensten verricht had, verviel de vrijstelling voor al haar prestaties.
Het voeren van een correcte en duidelijke boekhouding is vandaag nog belangrijker geworden voor de kostendelende verenigingen. Alleen via een voldoende onderbouwde boekhouding kan de administratie de naleving van de vrijstellingsvoorwaarden controleren, in het bijzonder de opsplitsing tussen de diensten aan leden en niet-leden.
REFIBO. Refibo helpt u graag bij het interpreteren van de circulaire met praktische uitwerking van de vier voorwaarden. Heeft uw groepspraktijk al dan niet recht op een (gedeeltelijke) btw-vrijstelling voor haar activiteiten? Uiteraard staan wij u ook graag bij met het voeren van de boekhouding van zowel de kostendelende vereniging als uw individuele onderneming.
Bronnen:
Circulaire AAFisc Nr. 31/2016 (nr. E.T.127.540) d.d. 12.12.2016.
Art. 44 § 2bis. WBTW.
Wet van 26 mei 2016 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde met betrekking tot de vrijstelling van de diensten verricht aan hun leden door zelfstandige groeperingen van personen.
Beslissing Btw nr. E.T.130.538 dd. 20.07.2016.
[1] Sinds de huidige regeling is het niet meer mogelijk om te opereren als interne groepering, zijnde een feitelijke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die als dusdanig optreedt of als onverdeeldheid.