Solidariteitsbijdrage op verkeersboetes betaald door de werkgever
- On 06/02/2009
Als een werknemer tijdens de uitoefening van zijn functie een verkeersovertreding begaat, is hij strafrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de daaruit voortvloeiende boete. In sommige gevallen zal de werkgever dit echter vrijwillig op zich nemen. De fiscus aanziet dit als een voordeel van alle aard, terwijl het op sociaal vlak niet als loon wordt aanzien voor de betaling van de RSZ-bijdragen. Sinds 1 januari 2009 is het echter wel zo dat er een solidariteitsbijdrage van 33 % ten laste van de werkgever op verschuldigd is. Eén van de achterliggende redenen is te vermijden dat de werkgever zijn werknemers zou aanmoedigen snelheidsovertredingen te begaan om bepaalde deadlines te halen. De RSZ is belast met de inning van deze solidariteitsbijdrage.
Deze solidariteitsbijdrage is steeds verschuldigd als het gaat om boetes die:
- voorvloeien uit een zware verkeersovertreding (dus in 3e of 4e graad)
- voortvloeien uit een snelheidsovertreding én minimum € 150 bedragen
In de andere gevallen (met name de lichte verkeersovertredingen enerzijds en de snelheidsovertredingen waarvoor een boete verschuldigd is van minder dan € 150) is de werkgever vrijgesteld van de solidariteitsbijdrage voor de eerste € 150 per jaar per werknemer.
Is de verkeersovertreding evenwel te wijten aan toestand van het voertuig of de conformiteit van de lading, dan zijn deze verkeersboetes steeds vrijgesteld van de solidariteitsbijdrage.
Tenslotte dient er wel rekening mee gehouden te worden dat, zoals reeds vermeld, de boete wel zal worden belast in hoofde van de werknemer als een voordeel van alle aard.
Bron: Artikels 219 en 220 van de wet houdende diverse bepalingen van 22 december 2008