Kerkstraat 106 9050 Gentbrugge
info@refibo.be
+32 9 223 31 54
ma-vr: 9:00-13:00, 13:30-17:00

Weg met excessieve betalingstermijnen

Weg met excessieve betalingstermijnen

Weg met excessieve betalingstermijnen

  • On 17/12/2019

Het is algemeen bekend dat kmo’s weinig tot geen onderhandelingsmarge hebben indien ze contracten afsluiten met grote ondernemingen, multinationals of overheidsbedrijven. Aan deze wanpraktijken komt vanaf eind april 2020 gedeeltelijk een einde, aangezien de wetgever nu een maximale betalingstermijn oplegt in handelstransacties tussen kmo’s en niet kmo’s. 

Nieuwe wetgeving.

Op 10 april 2019 heeft de wetgever een wetsvoorstel goedgekeurd met betrekking tot de wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand in handelstransacties[1]. Deze wetswijziging heeft tot doel de uiterste betalingstermijnen van grote ondernemingen of multinationals t.o.v. kmo’s te beperken.

Situatie.

De wetgever voorzag in de wet van 2002 een uiterlijke betalingstermijn van 30 dagen. Deze termijn kon enkel worden toegepast indien partijen geen contractuele overeenkomst hadden gesloten waarin een andere betalingstermijn werd voorzien. In de praktijk worden echter wel vaak overeenkomsten gesloten met daarin een betalingstermijn, waardoor deze bepaling haar werking verliest.

Probleem.

Grote ondernemingen/multinationals die contracten afsluiten met kleinere ondernemingen hebben een dominante positie en misbruiken deze positie vaak om contractuele bepalingen aan de medecontractant op te leggen die voor de ondernemer in kwestie ongunstig zijn. Dit is ook zo met betrekking tot de betalingstermijnen, waardoor betalingstermijnen van 90 tot 120 dagen in de praktijk vaak voorkomen. Deze betalingstermijnen zijn vaak eenrichtingsverkeer waarbij de grote onderneming/multinational veel tijd heeft (90 à 120 dagen) om zijn facturen te betalen aan de kmo, terwijl de kmo vaak zijn leveranciers of andere begunstigden dient te betalen binnen de 30 à 60 dagen.

Uit onderzoek blijkt dan ook dat twee derde van de ondernemingen deze lange termijnen oncomfortabel vinden. Op die manier kunnen ze zelfs aanleiding geven tot liquiditeitsproblemen. Echter, ondanks dit alles worden deze termijnen vaak aanvaard uit vrees voor verlies van de opdrachtgever.

Oplossing.

De wetgever merkte deze excessen op en heeft de wetgeving aangepast[2]. De wetgever heeft er dan ook voor geopteerd om in handelstransacties tussen kmo’s en niet-kmo’s een maximale betalingstermijn van 60 dagen op te leggen.

Inwerktreding.

De wetgeving treedt in werking 6 maanden na datum van publicatie (29 oktober 2019) en dus moeten ondernemingen concreet rekening houden met de nieuwe wetgeving vanaf 29 april 2020. Alle contracten die gesloten worden vanaf die datum zullen moeten worden opgesteld in overeenstemming met deze wijziging. Bestaande overeenkomsten worden daarentegen niet geviseerd door de nieuwe wetgeving, wat op zich geen verlossing brengt voor de ondernemingen die nu reeds geconfronteerd worden met de (te) lange betalingstermijnen.

Wie

Deze wetgeving is enkel toepasselijk in handelstransacties tussen een kmo en een niet-kmo. Opdat een onderneming als wordt aanzien, mag niet meer dan één van onderstaande criteria zijn overschreden:

  • Jaargemiddelde van 50 werknemers
  • Jaaromzet (excl. btw) van 9.000.000 euro
  • Balanstotaal van 4.500.000 euro.

Opgelet

Ook freelancers (natuurlijke personen) onder het zelfstandig statuut vallen onder deze regelgeving. Niet-kmo’s die overeenkomsten sluiten met dergelijke freelancers moeten dus ook rekening houden met de maximale betalingstermijn van 60 dagen.

Sanctie:

Een beding waarbij de betalingstermijn langer is dan de wettelijk voorziene termijn van 60 dagen, wordt voor “niet-geschreven” gehouden.

Meer info: 

REFIBO bvba beantwoordt met veel plezier al uw vragen omtrent betalingstermijnen en de wet van 2 augustus 2002.

U mag ons hiervoor steeds contacteren op het telefoonnummer +32 9 223 31 54 of via mail op volgend e-mailadres: studiedienst@refibo.be.

[1] Dit nadat Nederland en Frankrijk reeds een gelijkaardige regelgeving hadden uitgewerkt.

[2] Wet van 28 mei 2019 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 29 oktober 2019.