Kerkstraat 106 9050 Gentbrugge
info@refibo.be
+32 9 223 31 54
ma-vr: 9:00-13:00, 13:30-17:00
Mobiliteitsbudget – Vernieuwingen vanaf 2024, de stand van zaken

Mobiliteitsbudget – Vernieuwingen vanaf 2024, de stand van zaken

  • On 01/03/2024

Een bedrijfswagen inruilen voor een mobiliteitsbuget gebeurd steeds meer en meer. Nu de vijfjarige mijlpaal van het mobiliteitsbudget is bereikt, overlopen wij graag nog even met u de nieuwe regelgeving en de belangrijkste wijzigingen. Per 2024 treedt de nieuwe regelgeving in werking met betrekking tot het mobiliteitsbudget, dat als alternatief voor een bedrijfswagen aan werknemers wordt aangeboden. Het mobiliteitsbudget omvat diverse facetten, en het is van belang om deze grondig te begrijpen.

Een bedrijfswagen inruilen voor een mobiliteitsbuget gebeurd steeds meer en meer. Nu de vijfjarige mijlpaal van het mobiliteitsbudget is bereikt, overlopen wij graag nog even met u de regelgeving en de belangrijkste wijzigingen. Per 2024 treedt er nieuwe regelgeving in werking met betrekking tot het mobiliteitsbudget, dat als alternatief voor een bedrijfswagen aan werknemers wordt aangeboden. Het mobiliteitsbudget omvat diverse facetten, en het is van belang om deze grondig te begrijpen.

Het mobiliteitsbudget, als waardevol instrument in de hedendaagse arbeidsomgeving, hanteert specifieke juridische vereisten om hier toegang tot te hebben. Als eerste dient een werkgever gedurende een minimale periode van 36 maanden minstens één bedrijfswagen ter beschikking te stellen aan ten minste één werknemer. Na afloop van deze 36 maanden is het niet langer verplicht om een bedrijfswagens ter beschikking te stellen, waardoor de werkgever de mogelijkheid heeft om het mobiliteitsbudget aan te bieden aan alle werknemers die hiervoor in aanmerking komen.

Mobiliteitsbudget anno 2023

Ter inleiding van dit artikel verduidelijken wij beknopt de essentie van het mobiliteitsbudget. Sinds de invoering van de wet op het mobiliteitsbudget hebben werknemers de mogelijkheid om hun recht op een bedrijfswagen in te ruilen voor een virtueel budget dat overeenkomt met de totale werkgeverskosten voor de terbeschikkingstelling van die wagen. Dit omvat onder andere de leaseprijs, niet aftrekbare vennootschapsbelasting, CO2-bijdrage voor sociale zekerheid, en dergelijke.

Dit budget kan vervolgens worden besteed aan milieuvriendelijke en fiscaal gunstige mobiliteitsoplossingen. De beslissing om al dan niet een mobiliteitsbudget aan te bieden binnen het bedrijf is uitsluitend ter keuze van de werkgever. Evenzo heeft de werknemer de vrije keuze om het aangeboden mobiliteitsbudget al dan niet te aanvaarden.

In het geval dat de werknemer besluit zijn bedrijfswagen in te ruilen voor een mobiliteitsbudget, heeft hij de mogelijkheid dit budget over drie pijlers toe te passen. De drie pijlers omvatten de keuze voor een milieuvriendelijke wagen, de optie voor een duurzaam vervoermiddel, en tot slot bestaat de mogelijkheid om het resterende saldo op het einde van het jaar in contanten te ontvangen (onderworpen aan een werknemersbijdrage van 38.07%).

Mobiliteitsbudget anno 2024

Het doel was in 2024 om het mobiliteitsbudget efficiënter te maken. Om deze reden zijn er dan ook drie belangrijke wijzigingen gebeurd, namelijk:

  • Vanaf 2024 een nieuwe berekeningsformule geïntroduceerd voor het vaststellen van het mobiliteitsbudget. Deze formule hanteert een berekend budget binnen de marge van 3.000 tot 16.000 euro en mag niet meer bedragen dan 1/5de van de bezoldiging van de werknemer. De vastgestelde bedragsgrenzen zullen jaarlijks worden geïndexeerd op basis van de afgevlakte gezondheidsindex;
  • De minimum- en maximumdrempels van het mobiliteitsbudget zullen vanaf nu jaarlijks geïndexeerd worden.
  • Met ingang van 2024 is het toepassingsgebied van het mobiliteitsbudget uitgebreid naar lokale mandatarissen, zijnde burgemeesters, schepenen, en gedeputeerden van de provincie. Het doel van deze nieuwigheid is om meer werknemers toegang te geven tot de maatregel van het mobiliteitsbudget.

Zoals reeds in 2023 is het mobiliteitsbudget een budget dat enkel van toepassing is voor werknemers die recht hebben op of reeds van een bedrijfswagen genieten.

               ! Bedrijfsleiders blijven nog steeds uitgesloten van deze toepassing.

Bovendien wordt de reikwijdte van de tweede pijler, gericht op duurzame vervoermiddelen, uitgebreid naar het grondgebied van de Europese Economische Ruimte (EER). Naast het gebruik van openbaar vervoer wordt het tevens mogelijk om taxi’s of huurauto’s te benutten.

Wat kan het mobiliteitsbudget nu als voordeel bieden?

1ste pijler

De eerste pijler omvat een milieuvriendelijke wagen, echter, het betreft geen verplichting van de werkgever om dit aan te bieden. Hierbij gaat het om een elektrische wagen of een voertuig dat voldoet aan strikte emissienormen, waarbij de CO2-uitstoot beperkt is tot 95 gr/km. Het is relevant op te merken dat de voorschriften vanaf 2026 strenger zullen worden, waarbij milieuvriendelijke voertuigen geen enkele uitstoot meer mogen hebben.

Fiscaal en sociaal gezien wordt deze pijler op dezelfde wijze belast als een conventionele bedrijfswagen.

2de pijler

De tweede pijler omvat diverse duurzame mobiliteitsoplossingen, waarbij deze oplossingen zowel fiscaal als sociaal volledig vrijgesteld zijn.

Binnen pijler 2 vallen de volgende duurzame mobiliteitsvormen:

  • Openbaar vervoer: Dit omvat abonnementen voor het openbaar vervoer voor zowel de werknemer als inwonende gezinsleden. Het abonnement hoeft niet langer gerelateerd te zijn aan het woon-werkverkeer. Daarnaast worden parkeerkosten die verband houden met het gebruik van het openbaar vervoer hierin opgenomen.
  • Zachte mobiliteit: Hieronder vallen diverse vormen van niet gemotoriseerd vervoer, waaronder de aankoop, lease, huur of financiering van een fietsen, bromfietsen, steps, monowheels, en dergelijke. Bijkomende kosten zoals stalling, niet-verplichte uitrusting ter verbetering van de zichtbaarheid en bescherming van bestuurder en passagier, alsmede een exclusieve voetgangerspremie van maximaal 0,27 euro voor de woon-werkafstand, maken deel uit van deze categorie. Eveneens zijn elektrische drie- en vierwielers geschikt voor personenvervoer hierin opgenomen.
  • Huisvestingskosten: Onder deze noemer vallen de hypotheek- of huurkosten, inclusief de intresten en kapitaalaflossingen van een hypothecaire lening, of de huurkosten van werknemers die binnen een straal van 10 km van de werkplek wonen.
  • Deelmobiliteit: Dit omvat de terugbetaling van een deelfiets of deelstep of het huren van een privéwagen voor maximaal 30 kalenderdagen per jaar. Dit zorgt ervoor dat de werknemer indien hij niet kiest voor een wagen, toch eventueel met de wagen op reis kan gaan.

Een uitgebreide lijst van diverse mogelijkheden die aangeboden kunnen worden als onderdeel van het mobiliteitsbudget is voorhanden. Het staat de werkgever echter vrij om te kiezen welke van deze mogelijkheden zij willen aanbieden; er bestaat geen verplichting om het volledige scala aan opties te implementeren.

3de pijler

De derde pijler behelst het resterende saldo in de vorm van een cash uitbetaling. Deze uitbetaling omvat het deel van het mobiliteitsbudget dat niet is besteed in de eerste en/of tweede pijler. De uitbetaling vindt plaats aan het einde van het kalenderjaar en wordt beschouwd als een cashpremie. Hoewel de cashpremie niet onderworpen is aan belastingen, is een bijzondere werknemersbijdrage van 38,07% verschuldigd.

Nieuwe berekeningsformule

Het budget is voor zien dat er minimaal € 3.055,00 dient voorzien te worden, tot maximaal één vijfde van het bruto jaarloon van de werknemer. Het gehele budget is geplafonneerd op € 16.293,00.

De werkgever dient op verschillende tijdstippen na te gaan of het budget de voorgeschreven marges respecteert.

De geïmplementeerde nieuwe berekeningsformule omvat twee nieuwe formules voor de bepaling van het mobiliteitsbudget. Werkgevers worden thans in staat gesteld te kiezen tussen een schatting gebaseerd op daadwerkelijke kosten en een forfaitaire benadering om zowel het beschikbare budget als de kosten van de wagen binnen de eerste pijler te berekenen.

Werkelijke kosten: het totale bedrag werkgeverskost van de bedrijfswagen die de werknemer inlevert of de wagen waar de werknemer recht op heeft op basis van de afspraken in de onderneming met betrekking tot een bedrijfswagen. (excl. Verkeersboetes) Deze kosten omvatten volgende zaken, doch dien je via de car policy aan te tonen dat je deze kosten werkelijk ten laste neemt:

  • jaarlijkse afschrijving van 20% van de kostprijs van de milieuvriendelijke bedrijfswagen, rekening houdende met de aangerekende opties en accessoires en de toegekende kortingen
  • intresten op geleende kapitalen
  • kosten van huur of leasing
  • brandstof- en elektriciteitskosten
  • administratiekosten met betrekking tot tank- en laadkaarten
  • jaarlijkse afschrijving van 20% van de kostprijs van het laadstation en zijn installatie
  • onderhouds- en herstellingskosten van het laadstation
  • beheerskosten van de laadpaal en van laadkabel
  • tol- en parkeerkosten
  • reinigings-, onderhouds- en herstellingskosten
  • kosten van een vervangwagen
  • kosten voor het rijklaar maken van het voertuig
  • kosten voor het vervangen, verwisselen en stockeren van de banden
  • expertisekosten bij teruggave van het voertuig bij het einde van het contract of bij een verandering van bestuurder
  • herstelkosten geïnventariseerd bij teruggave van voertuig eindecontract
  • verzekeringskosten (inclusief franchisekosten)
  • kosten van de technische keuring
  • beheerskosten van dienstverlening
  • belasting op de in verkeerstelling
  • verkeersbelasting
  • patronale CO₂-solidariteitsbijdrage ten voordele van de RSZ
  • niet-recupereerbare btw op bovengenoemde kostenposten
  • belasting op het niet-aftrekbaar gedeelte van bovengenoemde posten
  • belasting op het gedeelte van het voordeel van alle aard dat een verworpen uitgave vormt

 

Forfaitaire kosten: berekening op basis van een vaste formule op basis van het aantal woon-werkkilometers. Daarmee is het mogelijk de werknemers meer transparantie te bieden over wat zich binnen het mobiliteitsbudget kunnen permitteren.

Bovenstaande veranderingen zorgen ervoor dat de werknemers deelnemen aan een slimmere mobiliteit hetgeen kan resulteren in:

  • Een betere work-life balance,
  • Een aangenamere en betere bedrijfscultuur;
  • Een versterkt engagement;

Een tevreden werknemer leidt dus tot een productieve werknemer.

Mocht u ervoor kiezen het mobiliteitsbudget toe te passen in uw onderneming en had u hierbij nog enkele vragen? Ons team staat klaar om u te begeleiden bij het implementeren van het mobiliteitsbudget. Contacteer ons gerust telefonisch op het nummer +32 9 223 31 54 of per mail op het mailadres studiedienst@refibo.be.

 



Blijf op de hoogte van het belangrijkste nieuws voor ondernemers, ontvang onze maandelijkse REFIBO nieuwsbrief nu in uw mailbox!