Kerkstraat 106 9050 Gentbrugge
info@refibo.be
+32 9 223 31 54
ma-vr: 9:00-13:00, 13:30-17:00

Originele kunst als aftrekbare beroepskost?

Originele kunst als aftrekbare beroepskost?

  • On 20/04/2011

Bij vele bedrijven hangt een kunstwerk aan de muur of staat een beeldhouwwerk aan de ingang. Bedrijven kunnen dit zien als een investering en zouden dit dan ook graag willen afschrijven en aftrekken als beroepskost. Echter niet alles mag zomaar afgeschreven worden en ook aan de aftrekbaarheid als beroepskost zijn enkele regels verbonden.Bovenkant formulier

 

Een afschrijving vertegenwoordigt een waardevermindering. Om een goed te kunnen afschrijven moet deze waardevermindering voortvloeien uit het gebruik van dat goed. Zo is een grond bijvoorbeeld niet afschrijfbaar omdat deze niet in waarde verminderd door gebruik. Ook kunst vermindert vaak niet in waarde door ‘gebruik’. Een schilderij zal bijvoorbeeld niet verslijten door aan een (bedrijfs)muur te hangen. Bovendien vermindert de waarde van kunst vaak niet over de tijd heen, maar vermeerdert de waarde. Een afschrijving is dan helemaal uit den boze. We willen wel opmerken dat wanneer je kan aantonen dat een kunstwerk weldegelijk gedaald is in waarde, je steeds een waardevermindering kan boeken. Of deze fiscaal zal aangenomen worden is dan weer een feitenkwestie.

Soms zal een afschrijving voor kunst wel aanvaardbaar zijn. Het criteria bij uitstel is dat er weldegelijk slijtage moet optreden. Een antieke stoel, die effectief gebruikt wordt, kan bijvoorbeeld verslijten door gebruik. Voor puur decoratieve kunst wordt dan weer geen afschrijving aanvaard.

Mag er afgeschreven worden, dan betekent dit nog niet dat de afschrijving ook aanvaard zal worden als beroepskost. Een aftrekbare beroepskost moet voldoen aan drie voorwaarden[1]:

  • de kosten moeten een beroepsmatig karakter hebben
  • de kosten moeten gemaakt of gedragen zijn tijdens het belastbaar tijdperk en
  • de kosten moeten tot doel hebben belastbare inkomsten te verwerven of te behouden

Uiteraard zijn op deze wetgeving ook enkele interessante uitzonderingen van toepassing. Een kunstwerk dat is ingewerkt in een gebouw, mag bijvoorbeeld mee afgeschreven worden met het gebouw waarin het verwerkt is. De niet-aftrekbaarheid van kunstwerken is bovendien enkel van toepassing op echte kunst en dus geldt dus niet voor reproducties en andere artistieke voorwerpen zonder echte waarde.

Wanneer je als vennootschap de aangekochte kunstwerken niet kan afschrijven dan betekent dit uiteraard een nadeel. Dit nadeel kan deels vermeden worden door de kunstwerken privé aan te kopen en door te verhuren aan de vennootschap. De huur die de vennootschap betaalt voor de kunstwerken zal steeds een aftrekbare beroepskost zijn (mits het gaat om een redelijke huurprijs). De huur die u vervolgens privé ontvangt zal belastbaar zijn als roerend inkomen tegen 25% (vanaf aanslagjaar 2014). Van de huurprijs mag u bovendien steeds een kostenforfait in mindering brengen. Overdrijf echter niet met het huurbedrag. Een te hoge huurprijs zal immers (deels) geherkwalificeerd worden als loon waarop u sociale bijdragen zal moeten betalen en dat belast zal worden tegen de normale progressieve belastingsvoeten. 

 


[1] art. 49 WIB 92