Zoeken naar de ideale rentevoet op basis van de marktrente
- On 20/03/2011
Wanneer u een schuldvordering heeft op een onderneming via een rekening-courant, kan u interest vragen op deze vordering. Opdat de verkregen rente niet zou worden geherkwalificeerd als (fiscaal duurder) dividend, moeten twee voorwaarden worden voldaan[1]:
- De betaalde interest mag niet hoger zijn dan de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk, plus het gestorte kapitaal op het einde van het belastbaar tijdperk;
- De rente mag niet hoger zijn dan de marktrente.
Dé marktrente, die voor elke vorm van krediet toepasbaar is, bestaat niet. De bepaling van de marktrente moet afzonderlijk gebeuren voor iedere belastingplichtige en dit voor elk krediet. Hierbij is het essentieel dat de rentevoet niet hoger mag zijn dan gelijkaardige kredieten in gelijkaardige omstandigheden. Er moet met andere woorden rekening gehouden worden met de aard, het bedrag en de looptijd van het krediet, maar ook met risico dat de kredietverstrekker loopt (kredietwaardigheid van schuldenaar en verstrekte waarborgen) en in geval van een buitenlandse lening moet ook rekening gehouden worden met de kenmerken van de munteenheid (stabiliteit van de munt)[2].
De vraag rijst nu welke rentevoet als referentie kan dienen voor het bepalen van de intrest op een rekening-courant. Afhankelijk van de specifieke situatie zullen er verschillende mogelijkheden zijn. De ideale situatie bestaat erin dat u de rentevoet van het kaskrediet mag gebruiken. Echter omdat deze rentevoet zo hoog is, zal deze niet steeds door de fiscus aanvaard worden.
- Rentevoet kaskrediet (9,5% – 10,5%) als marktrente
De rechtbank van eerste aanleg te Hasselt gaf in 2010 een belastingplichtige gelijk die de (hoge) rentevoet van een kaskrediet als referentiepunt genomen had. Het krediet op de rekening-courant is immers net als een kaskrediet onmiddellijk opvraagbaar en terugbetaalbaar, het wordt voor onbepaalde duur toegekend en dit meestal zonder waarborgen of andere zekerheden.
- Niet-hypothecaire leningen zonder vaste looptijd[3] (9,5%)
De Rechtbank van Eerste Aanleg te Bergen oordeelde dat de rentevoet van niet-hypothecaire leningen zonder vaste looptijd dient te worden toegepast op het voordeel dat voortvloeit uit een debetstand rekening-courant[4]. De fiscus had in bovenvermelde zaak de rentevoet herleid naar de hoogte van de rentevoet van de gemiddelde marktrente voor kredieten van minder dan € 1 000 000 en met een duurtijd van minder dan één jaar (die lag beduidend lager). Zij vond dat de vennootschap de marktrente overschreed en daardoor een gedeelte van de interest moest worden geherkwalificeerd als dividend.
De rechtbank wees het administratieve standpunt af en aanvaardde de forfaitaire berekeningswijze zoals uiteengezet in artikel 18 KB WIB 92. Onderkant formulier