Kerkstraat 106 9050 Gentbrugge
info@refibo.be
+32 9 223 31 54
ma-vr: 9:00-13:00, 13:30-17:00

Receptiekosten: Wordt de lijn fiscaal doorgetrokken?

Receptiekosten: Wordt de lijn fiscaal doorgetrokken?

  • On 23/04/2013

Reeds in een eerder nieuwsje werd de problematiek van de aftrekbaarheid van de btw m.b.t. eten en drinken op evenementen met een publicitair karakter besproken. Hier lijkt door de rechtspraak het pleit reeds beslecht en wordt de aftrekbaarheid voor 100% aanvaard. En wat geldt inzake btw, geldt toch ook voor de inkomstenbelastingen? Of niet?

Waarover gaat het? De btw van publiciteitskosten is volledig aftrekbaar, voor de volle 100%. Echter, in het wetboek btw staat geschreven dat de aftrekbaarheid van spijzen, dranken en onthaalkosten uitdrukkelijk wordt uitgesloten[1]. Maar wanneer deze kosten gemaakt zijn met als voornaamste doel potentiële kopers te informeren over het bestaan en de kwaliteiten van een product om zo de verkoop te bevorderen, wordt de volledige aftrekbaarheid van de btw aanvaard. Deze kosten moeten immers als een integraal deel van het publicitair evenement worden gezien.

Zo btw, zo inkomstenbelasting? In de inkomstenbelasting zijn receptiekosten voor 50% aftrekbaa[2]. Maar kunnen we in het kader van een publicitair evenement deze aftrekbeperking dan ook niet laten vallen? Dit is inderdaad de logische volgende vraag die men zich dan kan stellen. Deze (parlementaire) vraag werd al eens negatief beantwoord door toenmalig Minster van Financiën, Didier Reynders[3] en vindt ook navolging in bepaalde rechtspraak[4]. Inzake btw had de wetgever immers de bedoeling geen aftrek toe te passen op kosten die geen louter professioneel karakter hebben. In de inkomstenbelasting ligt dit echter anders. Hier werd de aftrek beperkt door art. 53, 8° WIB 92, niet om te vermijden dat er privékosten als beroepskosten worden ingebracht, maar om de aftrek van beroepsmatige receptiekosten tegen te gaan.

Het is een slechte muis die maar één gaatje kent (Mark Claus). Toch valt de bovenstaande conclusie in twijfel te trekken. Zo stelt de administratie in een commentaar zelf dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen receptiekosten en publiciteits- of demonstratiekoste[5], waaruit kan worden afgeleid dat eerst de vraag dient te worden gesteld of het een receptiekost of een publiciteitskost betreft. Pas daarna kunnen de regels van aftrekbaarheid worden toegepast. Ook is er enkele rechtspraak te vinden die deze lijn van denken volgt[6] en stelt dat er ook naar de bedoeling van de belastingplichtige of de context moet worden gekeken en niet enkel naar de aard van de kosten[7]. Ook iets recenter nog[8] werden receptiekosten als publiciteitskosten beschouwd en gold de aftrekbeperking dus niet.


[1] Art. 45, §3, 3° en 4° wetboek btw

[2] Art. 53, 8° WIB 92

[3] Vraag nr. 53 van dhr. Devlies dd. 11.01.2008

[4]  o.a. arrest Hof van Beroep te Brussel dd. 12.12.2012 en Vonnis van de rechtbank van Eerste Aanleg te Leuven dd. 06.03.2009

[5] Comm. WIB 92, nr. 53/146

[6] Rechtbank van Gent dd. 13.10.2010

[7] Cassatie, 08.04.2005

[8] Rechtbank van Gent dd. 24.01.2012