Kerkstraat 106 9050 Gentbrugge
info@refibo.be
+32 9 223 31 54
ma-vr: 9:00-13:00, 13:30-17:00

Riskeert u herkwalificatie door schijnzelfstandigheid?

Riskeert u herkwalificatie door schijnzelfstandigheid?

  • On 21/03/2013

In de strijd tegen schijnzelfstandigheid, is de Arbeidsrelatiewet aangepast sinds 01/01/2013. Die voorzag reeds dat de kwalificatie die partijen geven aan de aard van de professionele relatie primeert om te bepalen of het een arbeidsovereenkomst of een zelfstandige samenwerking betreft. Echter, voor een aantal sectoren gelden specifieke criteria. Riskeert u een herkwalificatie naar een arbeidsovereenkomst?

Wat is een schijnzelfstandige? Er wordt gesproken van schijnzelfstandigheid wanneer er op papier met een zelfstandige wordt gewerkt, maar het eigenlijk om een werknemer gaat. Dit zou kunnen gezien worden als een verdoken arbeidsovereenkomst.

Waarom zou u of uw werknemer zich willen voordoen als zelfstandige? De reden om met (schijn)zelfstandigen te werken, is tweeërlei:

  • Omwille van het verschil tussen de sociale bijdragen voor werknemers en dat van zelfstandigen.
  • Omwille van de flexibiliteit, aangezien die bij zelfstandigen groter is dan bij werknemers. Zelfstandigen zijn immers niet gebonden aan arbeidstijden (zoals overuren, nachtarbeid, zondagarbeid en feestdagenarbeid) of aan minimumlonen.

Wetswijziging. In de strijd tegen schijnzelfstandigheid, is er met ingang van 01/01/2013 een aanpassing gekomen aan de reeds bestaande Arbeidsrelatiewet[1]. Die voorzag al dat de kwalificatie die partijen geven aan de aard van de arbeidsrelatie primeert om te bepalen of het een arbeidsovereenkomst of een zelfstandige samenwerking betreft. Dit principe blijft ook overeind na de aanpassing.

Algemene criteria. Partijen kunnen vrij de aard van hun professionele relatie kiezen. Wanneer echter uit de uitoefening van de relatie voldoende elementen blijken die onverenigbaar zijn met de kwalificatie die door de partijen aan de relatie is gegeven zal de overeenkomst worden geherkwalificeerd. Naast “de wil van de partijen” zijn er nog 3 andere algemene criteria:

  • De vrijheid om de werktijd te organiseren;
  • De vrijheid om het werk te organiseren;
  • De mogelijkheid om een hiërarchische controle uit te voeren.

Specifieke criteria. De Arbeidsrelatiewet voorzag bovendien dat de Koning een lijst kan opstellen met specifieke socio-economische criteria die eigen zijn aan een bepaalde sector, één of meerdere beroepen of één of meerdere categorieën van beroepen. De gewijzigde Arbeidsrelatiewet voert specifieke criteria in voor volgende sectoren die nauwlettend in het oog worden gehouden[2]:

  • Bouwsector;
  • Bewakingssector;
  • Vervoersector (uitgezonderd ambulancediensten en gehandicaptenvervoer);
  • Schoonmaaksector

In deze sectoren geldt vanaf 1 januari 2013 een weerlegbaar vermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst wanneer blijkt dat meer dan de helft van de hiernavolgende 9 criteria zijn vervuld[3]:

  • Geen financieel of economisch risico lopen (bv. geen investering met eigen middelen of geen winst- en verliesdeelname);
  • Geen financiële beslissingsmacht bezitten;
  • Het aankoopbeleid niet mee bepalen;
  • Het prijsbeleid niet mee bepalen;
  • Niet gebonden zijn aan een resultaatsverbintenis;
  • Een garantie bezitten op een vaste vergoeding;
  • Geen eigen personeel hebben en geen vrijheid hebben om zelf personeel aan te werven of om zich te laten vervangen;
  • Zich niet gedragen als onderneming ten overstaan van anderen of gewoonlijk slechts één opdrachtgever hebben;
  • In ruimtes werken die u niet bezit of met materieel dat ter beschikking gesteld wordt, gefinancierd wordt of gewaarborgd wordt door de medecontractant.

Zijn dus 5 van de 9 hierboven genoemde criteria voldaan? Dan bent u geen zelfstandige, maar een werknemer. Tenzij u het tegendeel kan bewijzen.

Wat met de andere sectoren? Voor de andere sectoren verandert er niets. De wil van de partijen primeert dus nog steeds in het bepalen van de professionele relatie. Echter, indien er wordt beweerd dat het om een zelfstandige samenwerking gaat, moet dat ook hier aan de realiteit getoetst worden, en dit aan de hand van drie eerder genoemde algemene criteria, nl. de vrijheid om zelf zijn werk te organiseren, de vrijheid om zelf de werktijd te bepalen en de afwezigheid van strikte hiërarchische controle.

LET OP! De negen specifieke criteria zoals ze momenteel gelden voor de 4 sectoren, kunnen later nog uitgebreid worden naar andere sectoren. Het kan dus ook voor u nuttig zijn even stil te staan bij uw professionele relatie. Voldoet u aan de 5 van de 9 criteria?

Familiale arbeidsrelaties niet! Dit weerlegbaar vermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op familiale arbeidsrelaties. Wat is een familiale arbeidsrelatie? Een arbeidsrelatie tussen ondermeer bloedverwanten en aanverwanten tot de derde graad, tussen wettelijk samenwonenden alsook tussen een vennootschap en een natuurlijk persoon die verwant is tot in de derde graad of die wettelijk samenwoont met een vennoot die meer dan 50 % van de aandelen bezit of wanneer ze samen 50% van de aandelen beschikken. Voor wie meer uitleg over de graden van verwantschap wil, verwijzen we naar de website.

LET OP! Op familiale arbeidsrelaties blijven de algemene criteria van toepassing. Volgens de algemene criteria wordt u gekwalificeerd als een zelfstandige op basis van: de wil van de partijen, de vrijheid om de arbeid en arbeidstijd te organiseren en de onmogelijkheid om hiërarchische controle uit te oefenen.

Gevolgen van schijnzelfstandigheid? Die zijn niet min. Wordt er vastgesteld dat u een werknemer bent en geen zelfstandige? Dan wordt de professionele relatie geherkwalificeerd en dit brengt toch het één en ander met zich mee. Wil u meer weten over de gevolgen van schijnzelfstandigheid en hoe u schijnzelfstandigheid het best vermijdt? Lees dan de volledige tekst op onze website.


[1] Titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006

[2] Arbeidsrelatiewet Art 337/1, §1

[3] Art 337/2, §1